화란어 회화

Uitspraak(발음) = 11
1. Klinkers(모음) = 11
2. Tweeklanken(이중모음) = 11
3. De doffe "e" = 11
4. Medeklinkers(자음) = 12
5. Verdubbeling(자음의 중복) = 12
6. Moeilijke medeklinkers(발음이 어려운 자음들) = 12
Basislessen = 15
1. Dag meneer De Groot = 16
A. landen, talen = 18
B. zinsvormen(문장의 형태) = 18
In Holland staat een huis(노래) = 21
2. Hij is ingenieur = 22
A. beroepen = 24
B. woordvormen(단어의 형성) = 24
3. Hij studeerr geen cconomie = 30
A. de familie = 32
B. de onvoltooid tegenwoordige tijd(O.T.T.)(현재시제) = 32
4. Het nieuwe huis van Marijke en Hans = 38
A. het huis = 40
B. adjectieven(형용사) = 40
5. Omdat ik geen geld heb = 46
A. meubels, etc. = 48
B. substantieven(명사) = 49
's Avonds(노래) = 54
Eerste herhaling : negatie met "geen"("GEEN"을 사용하는 부정) = 55
6. Hij kent de stad niet = 58
A. de stad = 60
B. hulpwerkwoorden met de infinitief(원형을 취하는 조동사) = 60
7. Aangenaam met u kennis te maken = 65
A. de tijd = 67
B. tijdsbepaling(시간의 부사) = 68
Zou het erg zijn(노래) = 73
8. Waar gaan we naartoe? = 75
A. tellen = 76
B. plaatsbepaling(장소의 한정) = 77
9. Hij rookt niet veel = 83
A. drinken, roken = 85
B. de onvoltooid tockomende tijd(O.Toek. T.)(미래시제)de imperatief(명령형) = 85
10. Ki-Ho houdt van klassieke muziek = 91
A. ontspanning = 93
B. de voltooid tegenwoordige tijd(V.T.T.)(완료형 시제) = 93
Tweede herhaling : negatie met "niet"("NIET"을 사용하는 부정) = 100
11. Aan de telefoon = 105
A. de dagen van de week, de maanden van het jaar = 107
B. het lidwoord(정관사) = 108
12. Het is de verjaardag van Ki-Ho = 114
A. blocmen, fruit = 117
B. comparatief en superlatief(비교급과 최상급) = 117
13. Sinterklaas = 123
A. de auto = 125
B. het diminutief(지소형) = 125
14. Hij zal her hem vragen = 131
A. de universiteit = 133
B. her persoonlijk voornaamwoord(인칭 대명사) = 134
15. Boodschappen doen = 140
A. gewichten, maten, geld = 143
B. het aanwijzend voornaamwoord(지시 대명사) = 144
16. Wat dom van haar = 149
A. het eten = 151
B. het bezittelijk voornaamwoord(소유 대명사) = 152
het onbepaald voornaamwoord(부정 대명사) = 152
17. Ze hebben het over Korea = 157
A. lectuur = 159
B. vraagvormen met een voorzetsel(전치사를 동반하는 의문형) = 159
Derde herhaling : vraagvormen(의문형) = 165
Voor een dag van morgen(시, 詩) = 170
18. Ze helpen elkaar = 171
A. zijn toilet maken, schoonmaken = 173
B. het wederkerend voornaamwoord(재귀 대명사) = 174
wederkerende werkwoorden(재귀 동사) = 174
19. Hij komt binnen vijf minuutjes terug = 179
A. trouwen = 181
B. samengestelde werkwoorden(복합 동사) = 181
20. War is er gebeurd? = 187
A. kleren = 189
B. gebruik van "hebben" en "zijn" in de V.T.T./V.V.T.(완료시제 : 조동사의 사용) = 190
21. Het regent = 196
A. de seizoenen, de windstreken, het weer = 198
B. onpersoonlijke werkwoorden(비인칭 동사) = 199
22. Toen Jan klcin was = 204
A. dieren = 207
B. de onvoltooid verleden tijd(O.V.T.)(단순 과거) = 207
23. Oefening baart kunst = 214
A. sport = 216
B. de passieve vorm(수동태) = 217
Spreekwoorden(속담) = 222
24. Ki-Ho zit te tekenen = 223
A. tekenen, schilderen, kleuren = 225
B. gebruik van de infinitief(부정법의 사용) = 225
25. Ki-Ho ziet er niet goed uit = 231
A. het menselijk lichaam = 233
B. het gebruik van "er"("ER"의 사용) = 234
Vierde herhaling : substituties(대치) = 240
26. Vakantieplannen maken = 247
A. het vervoer = 249
B. het gebruik van "nog"("NOG"의 사용) = 249
27. De broer van Ki-Ho komt naar Nederland = 255
A. op reis gaan = 257
B. hoofdzin, nevenzin(주문, 주절/등위문, 등위절) = 258
Amsterdam(노래) = 264
28. De broer van Ki-Ho heeft zakenlui ontmoer = 265
A. de economie, de politiek = 267
B. de indirecte rede(간접 화법) = 268
29. De boekwinkel van Piet = 274
A. werken = 276
B. hoofdzin, bijzin(주문, 주절/종속문, 종속절) = 277
30. Foto's kijken = 283
A. oorlog en vrede = 285
B. bijvoeglijke bijzinnen(형용사절) = 285
Vijfde herhaling : voorzetsels(전치사) = 292
Het land van Maas en Waal(노래) = 297